20.januari.2017

Transitievergoeding onder WNT hoger dan € 75.000?

De transitievergoeding is maximaal € 77.000,- of een jaarsalaris als dat hoger is. Een topfunctionaris kan recht hebben op de transitievergoeding. Mag die op grond van de WNT meer dan € 75.000,- zijn?

Welke vrijheid laat de WNT u bij het maken van afspraken over ontslag?

 De WNT stelt grenzen aan zowel de hoogte van het inkomen als de ontslagvergoeding. Welke vrijheid is er bij het maken van afspraken over ontslag? Mag de transitievergoeding worden betaald? Ook als de transitievergoeding meer dan het maximum van € 75.000,- bedraagt? En kan dat in een vaststellingsovereenkomst worden geregeld of is een procedure onvermijdelijk?

De transitievergoeding is een wettelijke aanspraak

De WNT is geen eenvoudige wet om goed te begrijpen. Voor een goed begrip, is het belangrijk om te beginnen met de definities van artikel 1.1 WNT. De WNT spreekt niet over ontslagvergoeding maar over ‘uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband’. Wat houdt dat in? 

Een uitkering wegens beëindiging van het dienstverband is kort gezegd alles dat bij ontslag wordt uitbetaald aan de topfunctionaris. Maar – heel belangrijk- uitgezonderd de ontslagvergoeding die voortvloeit uit de wet (of een algemeen verbindend verklaarde cao). Het recht op een transitievergoeding is een wettelijk recht (artikel 7:673 BW), waar ook een topfunctionaris aanspraak op kan maken. Omdat de transitievergoeding uit de wet voortvloeit, is het géén uitkering wegens beëindiging van het dienstverband.

De WNT maximeert een ontslagvergoeding niet altijd op € 75.000

Waarom is deze conclusie relevant? Het is relevant omdat de WNT geen maximum stelt aan een ontslagvergoeding voortvloeiend uit de wet, zoals de transitievergoeding. Het maximum van € 75.000,- (artikel 2.10 WNT) geldt uitsluitend voor een ontslagvergoeding die werkgever en werknemer samen afspreken (uitkering wegens beëindiging van het dienstverband).

De transitievergoeding bedraagt in 2017 maximaal € 77.000,- of een jaarsalaris als dat hoger is. Indien de topfunctionaris recht heeft op een transitievergoeding, kan deze ontslagvergoeding dus méér bedragen dan € 75.000,-. Een conclusie die vaak tot verbazing leidt.

Er geldt wel één belangrijke voorwaarde: de topfunctionaris moet een wettelijk recht hebben op de transitievergoeding. Dat wettelijke recht bestaat indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd of op verzoek van de werkgever wordt ontbonden. Er bestaat géén wettelijk recht op de transitievergoeding indien de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt beëindigd. Een akkoord over een einde met wederzijds goedvinden, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, kan dus niet leiden tot het toekennen van een transitievergoeding van meer dan € 75.000,-. De reden daarvoor is als volgt: indien de ontslagvergoeding geen wettelijke basis kent, is het per definitie een uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Oftewel een door werkgever en werknemer zelf afgesproken ontslagvergoeding. En daarvoor geldt op grond van artikel 2.10 WNT een maximum van € 75.000,- bruto.

Is een procedure onvermijdelijk?

Is een procedure onvermijdelijk, indien de topfunctionaris aanspraak maakt op een transitievergoeding van meer dan € 75.000,-?Een procedure via UWV die leidt tot opzegging of een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter, lijkt op het eerste gezicht de enige manier om tot een wettelijk recht op de transitievergoeding (van meer dan € 75.000,-) te komen. Het zou een omslachtige en kostbare manier zijn om de topfunctionaris in het bezit van een dergelijke vergoeding te stellen.

Ik denk dat een pro forma procedure een inhoudelijke procedure kan voorkomen. De enige voorwaarde die de wet stelt aan het ontstaan van het recht op de transitievergoeding, is dat er door de werkgever is opgezegd of op verzoek van de werkgever is ontbonden. Van beide manieren van het beëindigen van een arbeidsovereenkomst bestaat een formele variant: opzegging met instemming enerzijds en pro forma ontbinding anderzijds.

Tip: overleg met de accountant

Het is nog onontgonnen terrein. In het verleden is met veel bestuurders een contractuele ontslagvergoeding afgesproken. Tot 1 januari 2017 kon op grond van het overgangsrecht nog van deze oude regeling gebruik gemaakt worden. Het was dé manier om een vergoeding van meer dan € 75.000,- af te spreken. De vraag naar het bestaan van een wettelijk recht op de transitievergoeding was niet relevant. Vanaf 2017 is dat anders. Als de transitievergoeding meer dan € 75.000,- bedraagt (dat zal vooral bij lange dienstverbanden het geval zijn), zal een wettelijke aanspraak moeten worden gerealiseerd om de vergoeding ook daadwerkelijk te kunnen betalen.

Wellicht dat de varianten opzegging met instemming of pro forma ontbinding een eenvoudige oplossing zijn waarmee een procedure kan worden voorkomen. Maar er zijn ook haken en ogen, het is en blijft maatwerk. Schuurt een vooraf afgesproken opzet van opzegging met instemming niet heel dicht tegen aan tegen beëindiging met wederzijds goedvinden? En bij ontbinding wordt in principe de hele opzegtermijn in acht genomen. Dat is lang niet altijd wenselijk. Er zal in de praktijk moeten worden gezocht naar een zorgvuldige en waterdichte werkwijze. Om discussie achteraf te voorkomen, is het in ieder geval verstandig te overleggen met de accountant.