07.maart.2017

Heeft u als werkgever iets te vrezen van het Huis voor klokkenluiders?

Uw werknemer stapt naar het Huis voor klokkenluiders, waar krijgt u als werkgever dan mee te maken? Welke bevoegdheden heeft het Huis eigenlijk? 

Wat is het Huis voor klokkenluiders?

Het Huis voor klokkenluiders is een nieuwe instelling, gebaseerd op de Wet Huis voor klokkenluiders die per 1 juli 2016 van kracht is geworden. In het Tijdschrift Arbeidsrecht Praktijk schreef ik een uitgebreid artikel over deze nieuwe wet. In dit blogbericht ga ik in op de taken en bevoegdheden het Huis. Het Huis heeft twee afdelingen: advies en onderzoek. De werknemer kan zich in vertrouwen tot beide afdelingen wenden. Zijn naam mag alleen met zijn toestemming bekend worden gemaakt door het Huis.

Afdeling advies

Werknemers kunnen in elke fase – en in vertrouwen – bij het Huis aankloppen om na te gaan of ze daadwerkelijk klokkenluider zijn. Dus ook voorafgaand aan een interne melding bij de werkgever. De werknemer kan advies inwinnen over zijn rechtspositie en over de vervolgstappen als hij besluit een melding te doen. Als het Huis van mening is dat er geen sprake is van een misstand maar bijvoorbeeld van een arbeidsconflict, verwijst het door naar andere instanties, zoals een vakbond. Als er mogelijk wel sprake is van een misstand, dan onderzoekt het Huis of er wellicht andere instanties zijn waar de melding (ook) moet worden gedaan. Te denken valt aan het Openbaar Ministerie, een (sectorale) toezichthouder of inspectie, zoals de Autoriteit Financiële Markten.

Afdeling onderzoek 

De afdeling onderzoek is bevoegd om op verzoek van een werknemer onderzoek in te stellen naar een vermoeden van een misstand. De afdeling heeft een ‘rest- en achtervangersfunctie’. Ze komen pas in beeld als er geen andere instanties bevoegd zijn tot onderzoek, zoals het Openbaar Ministerie of een inspectie.

Voorwaarde voor het instellen van onderzoek is dat de werknemer eerst melding bij de werkgever heeft gedaan. En dat dit niet tot een oplossing heeft geleid. De werknemer kan ook met een verzoek tot onderzoek naar het Huis stappen als de werkgever – ondanks de verplichting daartoe – überhaupt geen klokkenluidersregeling heeft geïmplementeerd. Zie ook: Wanneer -en waarom- moet uw onderneming een klokkenluidersregeling instellen? en  Drie tips voor een goede klokkenluidersregeling.

Mag u als werkgever medewerking weigeren?

Het Huis heeft onderzoeksbevoegdheden in de private en publieke sector, maar de onderzoeksbevoegdheden verschillen wel per sector. In de publieke sector is het Huis bevoegd om bij de werkgever zelf onderzoek te verrichten. Indien nodig kunnen de onderzoekers zich zelfs met behulp van de politie toegang verschaffen en de personen die men wil spreken laten ophalen. Zo ver gaan de bevoegdheden in de private sector niet. Op werkgevers in de private rust de wettelijke verplichting om inlichtingen en stukken te verschaffen en desgewenst te verschijnen. Het pressiemiddel van ‘de openbare macht’ (politie) ontbreekt echter. Daarmee ontbreekt een directe sanctie op niet-meewerken.

Dit betekent volgens mij niet dat een werkgever in de private sector zo maar kan beslissen om niet mee te werken aan een onderzoek van het Huis. In ieder geval niet zonder consequenties. De wet en de wetsgeschiedenis geven geen duidelijk antwoord op de situatie van een weigerachtige werkgever. De wet is nog maar kort van kracht, er zijn nog geen gevallen bekend. Ik denk dat het Huis zal proberen medewerking af te dwingen via de rechter. Maar ook ‘naming and shaming’ zal waarschijnlijk een effectief pressiemiddel zijn, zoals de Autoriteit Persoonsgegevens het bijvoorbeeld ook gebruikt.

Kan de werkgever bezwaar maken tegen besluiten van het Huis?

Het Huis heeft een bijzondere juridische status. Het is een zelfstandig bestuursorgaan, waarop de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bewust maar deels van toepassing is om de onafhankelijkheid van het Huis te waarborgen. Het Huis zal – als publiek orgaan – immers onafhankelijk moeten zijn om goed onderzoek te kunnen doen naar misstanden in de publieke sector.

Tegen bepaalde beslissingen van het Huis zal bezwaar en beroep in de zin van de Algemene wet bestuursrecht openstaan. Daarover bestaat nog geen duidelijkheid op dit moment. Het is aan de bestuursrechter om te oordelen of een besluit van het Huis vatbaar is voor bezwaar. Het wachten is dus op jurisprudentie. De adviestaak en het onderzoek dat wordt verricht, samen met het openbaren van het onderzoeksrapport, zal de rechter waarschijnlijk beoordelen als feitelijke handelingen, waartegen geen bezwaar open staat. Tegen beslissingen die het Huis neemt in het kader van het onderzoek, zoals het vorderen van inzage in bepaalde gegevens en de verschijningsplicht, staat waarschijnlijk wel bezwaar open. In de praktijk zal door middel van jurisprudentie duidelijk(er) tegen welke beslissingen van het Huis bezwaar kan worden ingesteld.